Aswoensdag

Op Aswoensdag lezen we in het evangelie (Mattheüs 6, 1-21) traditioneel hoe Jezus over het geven van aalmoezen, het gebed en over het vasten denkt. Een helder begin voor een bijzondere tijd die de laatste jaren weer wat meer in de belangstelling is komen te staan. Wellicht niet direct door een te sterke christelijke inbreng in onze samenleving – eerder door de vrijmoedigheid waarmee onze islamitische broeders en zusters over hun religieuze gebruiken spreken – maar hoe dan ook: het thema vasten is wel weer geland.

En drie genoemde aspecten – aalmoezen, vasten en gebed –  vormden in het toenmalige jodendom al een bij elkaar horende trits. En in de ervaring van de mensen die deze drieslag praktiseren, klopt het ook: ze horen bij elkaar.

Ik begin maar met het vasten, omdat de Veertigdagentijd die we vandaag ingaan vanouds de Vastentijd heet.

Vasten bestaat er primair in, dat je met eten en drinken mindert of daar zelfs een hele tijd grotendeels van afziet. Dat blijkt in de praktijk de aandacht te scherpen. 

Wie een lange tijd moet rijden, kan beter niet met een volle maag op weg gaan: dan val je eerder in slaap. Daarom wordt er vanouds gevast in de tijden van voorbereiding op een groot feest. Je leeft dan met lijf en ziel naar dat feest toe.

Het vasten is een hele tijd niet populair geweest, maar tegenwoordig is er zoals gezegd opnieuw meer aandacht voor. 

Misschien omdat onze islamitische broeders en zusters de ramadan houden,

misschien omdat we ontdekken dat we duurzamer moeten gaan leven. Voor sommigen is ook een motief dat ze na willen gaan of ze niet verslaafd zijn geraakt aan hun manier van leven, of ze nog vrijheid hebben om het anders te doen. 

Soms vast een mens vanzelf: als je heel bedroefd bent of voor iets heel spannends staat, kun je geen hap door de keel krijgen. 

Vasten scherpt de aandacht. 

Dat is goed voor wie wil bidden. Bidden is immers niet allereerst spreken met God. Het gaat allereerst om een letten op God: speuren of je sporen van God in

het leven om je heen, in je eigen leven kunt ontdekken. 

Het is ook luisteren naar God: letten op wat de lezingen van de Schrift jou zeggen. Letten op waar ze je raken: ontroeren ze je? maken ze je angstig? Of boos? 

Pas daarna komt het antwoorden: alles aan God voorleggen, om zijn ontferming smeken, hem prijzen.

 

Waar de aandacht gescherpt is, kan een mens ook Gods roeping via de naaste gewaar worden. In de veertigdagentijd zullen we ons tijdens vier gemeenteavonden bezig houden met het bidden. Hoe doe je dat nou eigenlijk? Elders in dit nummer vindt u wat meer informatie.

Waar een mens in nood is, gaat er een appèl uit van hem of haar. Ik moet hier en nu de liefde doorgeven die ik ontvangen heb. 

Doordat ik gevast heb, valt er te delen met wie minder heeft.

En zo zijn we bij de derde van de trits: aalmoezen geven. Dat heet in het evangelie vaak: gerechtigheid beoefenen. Als ik een aalmoes geef, blijk ik een rechtvaardige te zijn of te worden. Het is dus geen luxe-zaak: voor mij niet en al helemaal niet voor degene die de aalmoes nodig heeft.

Het is goed om het bidden, vasten en aalmoezen geven ook in gemeenschap te beoefenen.

Anders sta je er helemaal alleen voor en dan kunnen dingen gemakkelijk verslappen. Er zijn groepen die eenmaal in de week samen een sobere vastenmaaltijd houden, samen bidden aan de tafel en het uitgespaarde geld aan een gezamenlijk project geven. In Israël was het gezamenlijk vasten, bidden en aalmoezen geven een vaste gewoonte; daarom was het daar ook een bekende drieslag. Tegelijk heeft dat ook een nadeel: je kunt die dingen gaan doen omdat het gewoonte is. Je kunt ook met jouw prestaties op die gebieden gaan pronken. 

Dan klinkt in het evangelie de tegenstem: nee, doe het in het verborgene, voor Gods ogen alleen.

Blijf je vasten, ook als niemand het ziet? Geef je ook aalmoezen, wanneer niemand het merkt of hoogstens een computer? Omdat we in onze tijd de gewoontevorming kwijtgeraakt zijn, moeten wij het accent misschien meer leggen op het gezamenlijk doen, ook al betekent dat dat we niet alles in het verborgene doen. Wanneer mensen in of buiten de groep je beginnen te prijzen met wat jij allemaal presteert wordt het weer tijd om je het evangelie van vandaag te herinneren.

Het doel is in elk geval, dat we samen toeleven naar het echte leven, 

het Paas-leven, het leven dat voortkomt uit een leven dat heeft durven sterven, dat het aangedurfd heeft afstand te doen.

Ik wens u allen een goede en geïnspireerde veertigdagentijd!

Met een hartelijke groet vanuit de pastorie aan de Kinderhuissingel,

Robert Frede, pastoor