Ontvankelijk

Hoe kun je nou zoeken naar licht? Als je geen hand voor ogen kunt zien, weet je niet waar je moet beginnen. En als je ook maar ietsje ziet schemeren, héb je het al gevonden.  

 

Oké, zoeken naar licht doe je dus niet allereerst met je ogen. Met andere zintuigen dan? Gehoor, reuk en smaak vallen af. Tastzin dan misschien. Als je voetje voor voetje voortschuifelt om vaste grond onder de zolen te houden, je handen voor je uit of langs de wand om houvast te vinden, kun je misschien de bocht maken in de donkere tunnel, in de hoop dat…  

Ja, dat is het, in de hóóp dat… Hoop doet leven. En van de hoop is het nog maar een stapje verder naar vertrouwen (dat weer een ander woord voor geloof is). Vertrouwen dat er licht is, ergens aan het eind van die tunnel. 

De nacht loopt ten einde, de dag komt naderbij.’ Woorden van de apostel Paulus als hij zijn lezers oproept om ondanks alle tegenslag elkaar lief te hebben en goed te doen. En daarmee is dit citaat ook een bekend adventslied geworden. De nacht staat voor het duister, de dag voor het licht. Maar wat licht betekent in je leven, om dat te beseffen moet het soms eerst aardedonker worden. Het gemis openbaart de waarde van wat je mist. En als je dan – door de teleurstelling heen – toch voorzichtig het vertrouwen durft toe te laten dat het licht komt, dan kan het leven weer leefbaar worden en betekenis krijgen. Ja, dan daagt ín de duisternis al licht op. 

 

Maar kúnnen we wel licht zoeken? was de vraag. Al te gauw vullen we zelf al in hoe dat licht eruit moet zien beterschap in tijden van ziekte, een huis als je ontheemd bent, een geliefde als eenzaamheid je deel is – maar zijn we dan nog wel open voor hoe veelvormig dat licht zich kan aandienen? Ontvankelijkheid voor het ónverwachte dat ons leven een nieuwe impuls geeft plus het vertrouwen dat dat komt, dát kenmerkt de houding van advent. 

 

Leer van de vijgenboom deze les,’ horen we op de eerste zondag van de advent. – En om dat in de diepe herfst te horen, dat is een hele troost. – ‘Zo gauw de takken van de boom uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moet je ook weten, wanneer je verschrikkingen meemaakt in je leven, dat het einde nabij is.’ En wel: het einde van die verschríkkingen is nabij!  

Alles wat komt, gaat ook weer voorbij. Het licht zál doorbreken, hoe dan ook. Het is daarom dat we in deze tijd van steeds donkerder dagen steeds méér lichtjes ontsteken. Als protest tegen het duister. Als teken dat wij willen geloven in de goede machten die ons juist dán blíjven omgeven.  

 

Advent. De nacht loopt ten einde, de dag komt naderbij. 

 

Frans Bossink